De 6000 serie beschikt over een eigen CAT softwarepakket. Meer dan dat, u hoeft geen externe programma te gebruiken om seriële poorten aan te maken. Dat wordt allemaal gerealiseerd binnen het CAT programma.
Er is een uitvoerige Engelstalige beschrijving te downloaden op http://www.flexradio.com/downloads/smartsdr-cat-user-guide-pdf/
Hieronder een paar snelle aanwijzigen:
Je kunt verschillende soorten poorten aanmaken, dat zijn
CAT: Computer Aided Transceiver werd ontwikkeld als een manier om te communiceren met een radio via een seriële interface. Opdrachten worden verzonden in tekst en worden afgesloten met een puntkomma. De commando set is afhankelijk van het transceivermerk en -model. De implementatie van SmartSDR CAT is gebaseerd op de Kenwood commandoset, maar uitgebreid met een aantal speciale FlexRadio commando’s (4 karakter-commando’s beginnend met ZZ). Opmerking: Hoewel het CAT protocol nog steeds veel wordt gebruikt is het echter een gedateerde interface.
OTRSP: De Open Two Radio Switching Protocol (OTRSP) werd ontwikkeld om SO2R-configuraties (Single Operator, 2 Radio’s) te vereenvoudigen. Details over het protocol kunnen hier worden gevonden: http://www.k1xm.org/OTRSP/.
PTT: Met het Push To Talk protocol wordt de zender in- of uitgeschakeld via een seriële poort verbinding.
Winkeyer: Dit type emuleert een subset van de Winkeyer functionaliteit. Hierdoor wordt het mogelijke om gemakkelijk te integreren met logging programma’s zoals N1MM. De specificaties kunt u vinden op: http://k1el.tripod.com/files/Winkey10.pdf.
N1MM spot: Om spots van een dxcluster uit N1MM te tonen in SmartSDR.
U kunt voor elke slice verschillende poorten aanmaken.
De afbeelding links laat een aantal poorten zien zoals ik deze in gebruik heb. Het poorttype is dus Serieel, FlexVSP. FlexVSP staat voor Flex Virtual Serial Port, je kunt ook kiezen voor een hardware poort, bijvoorbeeld om daarmee een lineaire eindtrap te besturen.
Vervolgens kun je een client com= de compoort van het externe programma dat je gebruikt en een CAT COM poort kiezen. Ik heb er een gewoonte van gemaakt om daar 10 poorten tussen te plaatsen. De lage poort gebruik ik dan voor het externe programma.
Een andere poort is de TCP poort, steeds meer programma’s, zoals fldigi en wsjt-x maken gebruik van het TCP protocol. Hier hoef je alleen het adres in te vullen, in het voorbeeld dus 5002.
We hebben in de meeste gevallen een virtuele poort nodig voor de PTT en eentje voor CAT.
Ik heb die aangemaakt en zal deze poorten in de beschrijvingen van de verschillende digi-mode softwarepakketen gebruiken.
© ParmaMultimedia